Belasting betalen is prachtig. Maar het is verstandig te zorgen dat u niet teveel betaalt en goed weet wat u kunt verwachten.
Mennink’s belastingadvies staat voor deskundige, alerte en betrokken dienstverlening. Naast een financieel goed advies streven we naar eenvoud en zo min mogelijk zorgen op belastinggebied.
Op de foto de Flåmbana in Noorwegen.
Belastingadvies en financiële planning gaan goed samen. Het is fijn om te weten wanneer en hoeveel belasting je moet betalen, of dat er wellicht meevallers op je pad komen.
Mennink’s belastingadvies is zeer vertrouwd met alle gangbare belastingen, zoals inkomsten, loon-, vennootschaps- en dividendbelasting. Ook op het gebied van BTW is kennis en kunde aanwezig.
Onze dienstverlening
Belastingadvies
Van belastingen word je niet altijd blij, maar met goed advies komt ook de zekerheid dat er niet teveel betaald wordt en weet je goed wat er op je afkomt.
Boekhouding
Salarisadministratie
De salarisadministratie is een vaak onderschat deel van de bedrijfsvoering. Hier komen heel veel verplichtingen en geldstromen samen. Tegelijkertijd biedt de salarisadministratie je ook de gelegenheid om het loon en alle vergoedingen in goede banen te kunnen leiden. De salarisadministratie is serieus werk waar we goed voor zijn toegerust.
Pensioen
Je Pensioen lijkt een “ ver van mijn bed show”, maar het is zelden te vroeg om hier serieus werk van te maken. Mennink’s belastingadvies kan hierbij waardevolle hulp geven.
Financiële planning
Een financieel plan maken is prachtig, maar het mag geen dode letter blijven waarbij het rapport onuitgevoerd in een lade verdwijnt. Een goed plan is flexibel, omdat het leven vele onzekerheden kent, maar geeft ook een duidelijke richting.
Uit onze nieuwsbrief
Voor verschillende groepen is er goed financieel nieuws; studenten hebben sinds kort weer recht op een basisbeurs en vooral lagere inkomens profiteren van verschillende koopkrachtmaatregelen. Keerzijde is dat mensen met een hoger inkomen en ondernemers meer moeten bijdragen aan de staatskas. In deze nieuwsbrief is aandacht voor uiteenlopende onderwerpen, zoals de aftrek van zorgkosten en de studiebeurs. Naast actueel nieuws wordt er aandacht besteed aan de wat onbekende Belasting op personenauto’s en motorrijwielen. Ook wordt nader ingegaan op de rentekosten die bij een aanslag komen kijken en natuurlijk hoe je die extra lasten kunt vermijden.
Beperk de rente bij belastingheffing
Het is vrijwel niemand ontgaan dat de rente in het afgelopen jaar sterk is gestegen. Als je een hypotheek moet afsluiten is dat minder leuk, maar als je geld op een spaarrekening hebt, is de extra rente natuurlijk welkom. De hogere rente werkt ook door in allerlei regelingen, zoals de belastingrente.
Om mensen te stimuleren de belasting niet te laat te betalen en omdat de overheid zelf ook rente moet betalen op schulden wordt belastingrente geheven. In de inkomstenbelasting ben je hiervan gevrijwaard als je voor 1 april aangifte doet en de voorlopige aanslag die daarop volgt binnen de termijn betaalt. In veel gevallen wordt uitstel gevraagd. Vooral mensen met ingewikkelde aangiften doen een beroep op de uitstelregeling. Het gevolg is dat hun aanslagen meestal pas na 1 juli worden opgelegd en voor zover er bijbetaald moet worden, komt daar belastingrente van 6% bij. De rente wordt berekend over de periode vanaf 1 juli volgend op het belastingjaar. Voor belastingjaar 2023 betekent dit dat de rente gaat lopen per 1 juli 2024. Veelal gaat het maar om relatief korte perioden vanaf de 1 juli termijn, maar als flink moet worden bijbetaald en de aanslag komt beduidend later, dan loopt de rente alsnog op.
Gelukkig bestaat de mogelijkheid om een voorlopige aanslag eerder aan te vragen, zodat je eerder de verwachte aanslag ontvangt en daardoor rentebetaling geheel of grotendeels kan voorkomen. Voor de vennootschapsbelasting is dit zelfs nog wat relevanter gezien de belastingrente van 8% voor deze belasting.
Invloed rente op box 3
Als je meer dan € 57.000 aan vermogen hebt (€ 114.000 voor fiscale partners), betaal je doorgaans belasting in box 3. Omdat in deze box zowel laagrenderende bank- en spaarrekeningen zitten als andere beleggingen is de belastingheffing aangepast. Over het deel van bank- en spaartegoeden betaal je over een rendement dat is vergeleken met de voor dat jaar geldende spaarrentes. Voor ander vermogen zoals aandelen of tweede woningen betaal je over een duidelijk hoger fictief rendement (momenteel 6,17%).
Door de lage of zelfs negatieve spaarrente was het belaste rendement over spaartegoeden miniem; over 2022 ging het zelfs nog om 0,0%. Het spreekt voor zich dat de belastingheffing hierover ook op nul uitkwam. Maar door de stijgende rente is de kans groot dat het ‘spaardeel’ van box 3 tot een veel hoger vastgesteld rendement leidt. Voor 2023 zou dat richting 0,8% gaan. Op zich leidt de belastingheffing van het tarief van 34% over 0,8% nog steeds tot een vrij laag bedrag. Toch is dat wel aanzienlijk hoger dan over het nihilrendement van 2021 en 2022. Als je een behoorlijk spaarsaldo hebt, is het goed om hier alvast rekening mee te houden. Dit is vooral van belang omdat de belastingdienst bij voorlopige aanslagen van begin 2023 nog niet rekende met dit hogere rendement.
Aftrek zorgkosten kan nog steeds interessant zijn
Veel aftrekposten zijn in de loop van de jaren verdwenen of versoberd. Denk aan de afschaffing van de studiekostenaftrek of de beperking van de hypotheekrenteaftrek. Ook voor zorgkosten zijn de mogelijkheden behoorlijk beperkt. Waar je in een wat verder verleden kosten voor brillen, lenzen en ziektekostenpremies in aftrek kon brengen is dat tegenwoordig wel anders.
De kans op aftrek van zorgkosten is het grootst bij mensen met een bescheiden inkomen. Voordat er van aftrek sprake kan zijn, moet een inkomensafhankelijke drempel worden overschreden. De drempel ligt voor 2023 op 1,65% van het belastbaar inkomen tot een bedrag van € 45.965 en daarboven wordt het 5,75%. Fiscale partners moeten hun inkomen samentellen. Door het hoge percentage vanaf het bedrag van € 45.965 komen mensen met een wat beter inkomen niet zo snel in aanmerking voor deze tegemoetkoming.
In aftrek komen kosten voor geneesmiddelen, hulpmiddelen en veelal tandartskosten. Voor zover het kosten zijn uit het verplichte eigen risico van € 385 tellen deze kosten niet mee. Vervoerkosten zijn wel weer aftrekbaar. Dit kunnen zowel taxi- of Openbaar Vervoerkosten zijn als extra kilometers in de auto of de fiets. Verder gelden vaste bedragen voor door artsen voorgeschreven diëten en voor kleding en beddengoed van groepen chronische patiënten.
Voor sommige specifieke zorgkosten, zoals genees- en hulpmiddelen mag meer dan het werkelijke bedrag worden afgetrokken. Indien het belastbaar inkomen voor aftrek zorgkosten niet boven de drempel van de eerste schijf uitkomt (€ 37.149 in 2023) dan mag voor deze kosten 40% extra worden berekend. Voor AOW-gerechtigden is deze opslag zelfs 113%. De achtergrond is dat voor deze groep lagere belastingtarieven gelden en zij daarom ook minder voordeel hebben bij aftrek.
Inkomsten uit BV in box 2 anders belast
Ondernemers met een BV betalen zowel vennootschapsbelasting over hun winst als inkomstenbelasting in box 2 over de winstuitkeringen. In 2023 geldt nog één tarief van 26,9% over de BV-inkomsten, maar in 2024 komen daar twee tarieven voor in de plaats. Over de eerste € 67.000 zal een belasting van 24,5% worden geheven en daarboven wordt het tarief 33%. De calculerende BV-eigenaar zal dan proberen voor 2024 onder de grens van € 67.000 te blijven. Eventueel kan dat worden bereikt door in 2023 een dividend uit te keren dat nog met 26,9% belast is.
In de vennootschapsbelasting blijven er twee schijven ongewijzigd bestaan. Over de eerste € 200.000 is het tarief 19% en voor het meerdere bedraagt de heffing 25,8%. De gecombineerde belastingdruk voor BV-inkomsten (vennootschapsbelasting en box 2 inkomstenbelasting) varieert daarmee van bijna 39% in het voordeligste geval tot ruim 50% in de duurste situatie.
Plannen Prinsjesdag
Het belastingplan biedt zowel voordelen als las lastenverzwaringen. Voor de lagere inkomens wordt via de heffingskortingen en toeslagen het nodige gedaan. De maximale algemene heffingskorting stijgt met 304 euro tot € 3.374. De maximale arbeidskorting stijgt nog wat sterker met 501 euro tot € 5.553. De inkomensafhankelijke combinatiekorting voor ouders met ten minste één kind tot twaalf jaar neemt toe met 267 euro tot € 2.961. Heffingskortingen zijn altijd nettokortingen op de belastingafdracht. Zeker als je recht hebt op meerdere kortingen kan de belastingheffing bijzonder meevallen.
Voordelig is ook dat de vrijgestelde kilometervergoeding verder stijgt van 21 cent dit jaar naar 23 cent in 2024.
Een deel van de benodigde gelden wordt binnengehaald door de eerder geplande verhoging van het bedrag waarboven je het toptarief van 49,5% betaalt te beperken. Vanaf 2024 ligt de grens van de hoogste schijf bij € 75.624, al is het nog steeds 2.593 euro hoger dan voor 2023 het geval is.
Voor mensen met vermogen ziet de heffing in box 3 van de inkomstenbelasting er minder gunstig uit. De vrijstelling van € 57.000 euro per persoon wordt niet geïndexeerd en het tarief in deze box stijgt van 32% naar 34%. De grondslag zal ook hoger liggen, omdat de belasting over het ‘spaardeel’ door de gestegen rente ook duidelijk hoger zal liggen dan de 0,0% forfaitair rendement uit 2022.
Voor ondernemers in de inkomstenbelasting zitten nog wat lastenverzwaringen in het vat. De MKB-winstvrijstelling daalt van 14% naar 12,7% en de zelfstandigenaftrek wordt verminderd van € 5.030 in 2023 naar € 3.750 volgend jaar. De relatief ruime voordelen van zelfstandigen worden hiermee steeds wat verder afgebouwd.
In de belastingplannen worden ook de accijnzen op alcohol en tabak verder verhoogd. Zo stijgt de alcoholaccijns met 16,2% en gaat een pakje shag van 50 gram naar verwachting € 24,14 kosten.
Bij de energiebelasting daalt het tarief voor stroom met bijna 14%, maar stijgt het gastarief met zo’n 19%. Door het invoeren van een apart schijventarief tot 1.000 m3 gas en daarboven ontstaat de mogelijkheid om in de toekomst wat grotere gebruikers extra te belasten.
Vermeldenswaard is nog dat de betalingskorting bij het betalen van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting voor 1 maart van het betreffende jaar wordt afgeschaft. Met het wegvallen van deze ‘beloning’ zullen meer mensen de voorlopige aanslag gespreid betalen en wellicht nog wat rente ontvangen op hun eigen spaarrekening.
Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) belicht
Een belasting waar je niet snel mee te maken krijgt is de Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). Als je een auto of motor koopt zit deze belasting al in de koopprijs. De importeur heeft deze heffing al betaald bij invoer in Nederland. Deze belasting levert ongeveer 2 miljard euro op en daarmee 0,5% van de overheidsinkomsten. Dat is iets minder dan de begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Ook al zit de BPM al in de koopprijs, dan is het goed om hier iets over te weten. In verschillende situaties moet je als auto- of motoreigenaar in actie komen. Zo wordt regelmatig een gebruikte auto uit een ander land geïmporteerd door een particulier. In dat geval moet je zelf aangifte doen bij de belastingdienst nadat de auto door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) is gekeurd.
Rijden met een buitenlands kenteken in Nederland kan ook aanleiding zijn tot heffing van BPM. Als je bijvoorbeeld in het buitenland pech krijgt en met een auto met buitenlands kenteken terugkeert, is het zaak om voor die auto een vrijstelling kort gebruik aan te vragen.
Verder kan aanpassing/ombouw van een bestelauto naar personenauto aanleiding zijn tot heffing van BPM. In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen is gedetailleerd bepaald welke eisen aan de laadruimte van een bestelauto worden gesteld.
Ondernemers voor de omzetbelasting kunnen nu nog een beroep doen op de BPM-vrijstelling. Maar zodra je als ondernemer stopt en de bestelauto blijft gebruiken, moet er alsnog BPM worden afgedragen. Dit geldt ook als je een bestelauto binnen vijf jaar na eerste toelating verkoopt aan een particulier. Voor ondernemers is het trouwens goed om te weten dat de BPM-vrijstelling per 2025 vervalt. Hierdoor wordt de aanschaf van een bestelauto duurder. Het kan verstandig zijn hier op tijd rekening mee te houden.
Net als voor andere belastingen kunnen boetes worden opgelegd bij niet naleving van de wet. Als je met een buitenlands kenteken in Nederland rijdt en hiervoor geen goede reden hebt (zoals bij slechts tijdelijk verblijf in Nederland) wordt bij de naheffing standaard een boete van 100% opgelegd voor zowel BPM als de Motorrijtuigenbelasting. In dat soort gevallen lopen de bedragen snel op!
Koopkracht voor studenten
Met ingang van dit studiejaar hebben studenten weer recht op een basisbeurs. Voor thuiswonende studenten in het HBO of aan de universiteit is de basisbeurs € 110,30. Voor uitwonende studenten ligt dit bedrag inclusief een tijdelijke verhoging op € 493,20 per maand. Het ‘studentenreisproduct’ (OV-kaart met beperkingen) is nog steeds actueel. Afhankelijk van het inkomen van de ouders bestaat recht op een aanvullende beurs van maximaal € 416 (als de ouders niet meer verdienen dan 35.226 euro). Daarnaast kun je gebruik maken van een rentedragende lening van € 216,97 per maand. Voor de betaling van het collegegeld is er ook een collegegeldkrediet beschikbaar. Voor MBO-studenten gelden wat lagere bedragen.
Daarnaast zullen veel studenten bijverdienen naast hun studie. Omdat de beurs niet meetelt voor het belastbaar inkomen, zal over het extra inkomen meestal geen inkomstenbelasting betaald hoeven te worden. De algemene- en de arbeidskorting zijn namelijk meestal hoger dan de belastingdruk. Voor 2023 kan er daardoor zo’n 9.000 euro worden bijverdiend zonder belastingheffing. Als er dan loonbelasting wordt ingehouden, kun je dat vaak na afloop van het jaar terugvragen via de aangifte inkomstenbelasting. Ook is goed om te weten dat je voor het recht op een beurs onbeperkt mag bijverdienen.
Studenten die door medische omstandigheden niet in staat zijn bij te verdienen, kunnen een beroep doen op de studietoeslag. Via de gemeente kan deze toeslag worden aangevraagd. Voor een 21-jarige ligt deze tegemoetkoming op € 334,34 per maand.
Net zoals anderen hebben studenten ook recht op zorgtoeslag. Momenteel is de maximale zorgtoeslag 154 euro per maand. Veruit de meest studenten zullen recht op dit bedrag hebben. Als je in een reguliere huurwoning woont bestaat ook recht op huurtoeslag, waardoor de woonlasten flink gedrukt kunnen worden.